Jildou vertrekt: ‘Het voelde hier nooit als werken’
4 januari 2021
Geweten - en studieschuld - dwingen Jildou tot afscheid
Van afwashulp tot bedrijfsleider; Jildou maakte razendsnel carrière bij De Koken. Ze kwam in 2015 aanwaaien, in de zomer voordat ze aan haar rechtenstudie in Groningen begon. De studie is klaar en daarmee eindigt haar periode bij Drijfveer. Tot grote spijt van Jildou zelf.
Fantastische plek
,,Ik wil helemaal niet weg”, lacht Jildou. ,,Wat een fantastische plek is dit. De vaste gasten zijn lief, het team is geweldig en oprecht. Het voelde nooit als werken.” Ze kan zich haar sollicitatiegesprek nog goed herinneren. ,,Ik was gigantisch ‘overdressed’ haha. Daar zat ik in mijn nette outfit tegenover Jelmer, Maartje en Line in hun zomerkleding.” De Koken was nog van acht tot acht open en Jildou maakte al snel promotie: van afwashulp tot bediening.
"Ik blijf taarten bakken!"
Ze zal vooral gemist worden vanwege haar bakkunsten. ,,Taarten bakken was al een hobby van me. Dat kon ik hier mooi gebruiken.” Haar vrolijkheid, tomeloze inzet en creatieve ideeën laten een leegte achter. En over de verjaardagstaarten voor Liene, Rinse en Sebe zijn ze op de haven nooit uitgepraat. Voor Jildou is de aarbeienslof favoriet, maar daar kan snel verandering in komen. ,,Ik blijf taarten bakken en brengen hoor. En als ik niet achter de bar sta, dan ben ik voor de bar te vinden.” Voor een feestelijke Jildou’s brunch zal ze wellicht nog eens tijd vrijmaken, maar eerst gaat de focus op haar nieuwe baan bij een juridisch adviesbureau in Leeuwarden.
Een échte baan
,,Ik ben net voor de zomer afgestudeerd, hoewel ik nog steeds op mijn diploma wacht.” Dat ze het afgelopen seizoen nog bij De Koken werkte, was voor ons mooi meegenomen. En Jildou genoot er zelf ook van. Zo erg zelfs, dat ze lang heeft getwijfeld of ze wel moest solliciteren. ,,Laten we het er maar op houden dat mijn geweten én mijn studieschuld me vertelden dat ik een échte baan moest zoeken. Als het klimaat tropisch was geweest en De Koken het hele jaar open, dan was ik gebleven.”